En dag
kantelt, zomaar, naar nacht.
Zo
plots.
Met
open ogen,
wellicht
nog het laatste beeld
verstard
gedoofd
(of misvormd?) door een volle traan
de
laatste nog
die
het vuur smoort
en
droogt
heel
langzaam
zo
tergend pijnlijk langzaam
op
haar verkillende, nog warme huid
Daar stierven ze
haar
woorden
gesmoord
in bloed en al
en
ongesproken...
maar jarenlang gezwegen en gedacht
gevoeld
ook
in
handen, en mond, en grote armen
in
adem die niet sprak maar altijd gaf...
En zij
zij
kijkt (in mijn hoofd) naar mij
en
weet
mijn
kind heeft heimwee
Elk moment weer...