woensdag 29 januari 2014

Geen troost. Nog niet...

Ik was vergeten hoe het voelde.
Hoe je leeg en lamgeslagen naast het dode lichaam staat.
Nog lauwwarm..
Nu al gedoofd..
En hoe het krijst en pijnt vanbinnen.
Hoe je ogen branden, je hoofd wanhoopt en je lijf machteloos giert..

Ik wist niet meer hoe het moest..
Verdoofd de dag ingaan met het besef dat niets nog is hoe het was.
Dat de straat, en mijn pas, nooit meer dezelfde zullen zijn..
En dat de uren zo kunnen wegen, in leegte, in niets..
Ook dat was ik vergeten.

En armloos ben ik nu.
Ik kan je niet strelen. Niet over jouw witte haren strijken.
Ik kan jouw hand niet in de mijne nemen.
Ik mag je niet meer dragen..
En ik blijf verstomd achter met duizenden woorden, ongezegd…, zoals jij nog zoveel liefde op jouw mond droeg, en in jouw stille hart, toen je ging..

Ik ben wezenloos.
En wees..
Moederloos.., en zo moedeloos.
Want hoe maak je herinneringen die écht zijn..?
Echter dan jouw stem die tederheid sprak..
Warmer dan de kus die op jouw getuite lippen lag.., elke ochtend, soms middag, en elke avond weer.
Hoe vind ik licht dat lichter is dan de glimlach in jouw speelse ogen…?

‘Geheugen, hou vast’, zo dikwijls gedacht, en zo intens beleefd.
Maar het gemis slaat hard.
Met mokerslagen wordt mijn geest verlamd en tiert..

Geen troost.
Nu nog niet…
Je was te mooi om nu al herinnering te zijn..








Geen opmerkingen:

Een reactie posten