donderdag 25 september 2014

Voor haar...

Ik zou ontzenuwd moeten. 
Lijf en geest ontpijnd.
Want hoe dikwijls al heb ik mijn hoofd gesmoord in rook en wijn, en een vals lied, om niet te moeten voelen en om met slapen mijn denken te sussen..? 

En telkens zag ik de leegte van de nacht in schaduwen, met reflecties op de kast, mijn kijk belemmerd door donker en wazig grijs, en links de duidelijkheid van oplichtende cijfers die genadeloos de tijd er door drammen..

Je wordt ouder. 
En ouder. 
Straks dag. 
Geen slaap. 
Nog wakker. 
En nog wakker. 
En nog niet geslapen. 
Straks moet je weer op. 
Gooi je benen uit bed en slaap!

Ik tel geen schapen maar doden.
Gisteren vierentwintig, maar er zijn er meer.
Familie, vrienden, kennissen. Allemaal geliefd.

Ik zag ze met mijn ogen dicht want met je ogen dicht, kun je zien in het donker.
Ik hield hen vast in mijn hoofd. Keek naar hen hoe ze liepen en lachten en spraken tegen mij, of misschien tegen een ander.
Ik hield de klank van hun stem vast. Van sommigen. 
Van anderen herinner ik mij hun taal niet meer.
Ik zag ze bij mij thuis, of hoe ze waren in hun huis, of in de straat, of aan tafel... een feest of zo.
En ik zag hoe zij, mijn Moeske, op haar rechterzij in haar bed lag. Zoals altijd, met haar rug naar mij toe, en hoe ze zachtjes haar hoofd wat oprichtte, de nek naar links geplooid om mij te kunnen zien, en hoe ze glimlachte en gerustgesteld zuchtte: 'Ah, ge zijt er.'...

Ik keek lang naar haar. En zij naar mij. En we wiegden elkaar in één lange blik..

Toen ik zo lang naar haar keek, moet het gebeurd zijn.
Dan moet de pijn gestopt zijn.
Want mijn benen hingen uit bed vanmorgen.

Ze liepen daarna de tuin in en vonden een bloem, voor haar...







Geen opmerkingen:

Een reactie posten