En nu
schreeuwt mijn huid om haar hand,
wil ik
haar adem happen,
en
snappen hoe haar glimlach troost,
in ogen
en mond
in
eeuwigdurend houden,
in
houden van haar
zij die
in alles liefde stak.
En dan
braakt de morgen licht
opnieuw
en
smeekt het hoofd om schaduw,
met
wassende regen
en wind
in
stormige gedachten
maar ook
in odes aan haar,
vol
bloemen,
zij die
dwingt om door te gaan
omdat
zij -gewoonweg- liefde was.
En toen
die kloppende leegte vol heimwee...
Nog
steeds wil ik kind zijn
en
slapen in de armen van mijn moeder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten