De idee
werd mij aangereikt – of drong zich aan mij op – toen ik, weer eens, een
bedenking maakte van: ‘Ho, dat zou ik nog kunnen gebruiken!’ en dat er dan een
dag, of enige dagen nadien, als het ware ‘plotsklaps’ een mooie advertentie in
één of ander reclameblad staat met nét dát artikel! Alsof iemand heimelijk mijn
gedachten volgt en de verdere loop dirigeert… Creepy!
Ik denk: ‘Ho,
een digitale kookwekker zou wel praktisch zijn…’ en hop, twee dagen nadien valt
het blaadje van de Aldi in de bus en wat ziet mijn lodderig oog…? Inderdaad,
een digitale kookwekker!
Of: ‘We
zouden beter het plafond in het huis van de zoon isoleren…’ en jawel, promotie in
de Gamma van die isolatie die we nodig hebben! Geen 16 cm, of 12, maar 8!
Ook met
voeding wil het wel eens lukken.
Krijg ik
plots zin in dat kaasje dat ik mocht proeven in Lyon, un Petit Saint Marcelin, dat hier normaal gezien onvindbaar is ;
staat het plots in al zijn glorie in het reclameblad van de Smatch!
Ik zou nog
een hele reeks voorbeelden kunnen geven. Het ene lijkt het andere op te volgen.
Zodanig dat ik onlangs dacht: dit kan bijna geen toeval meer zijn.
En toch is
het dat. Niets meer of minder dan toeval.
Als ik er
een andere theorie zou bij verzinnen, zou er iets goed mis zijn met mij.
Als
volwassen mens moet het nuchtere verstand primeren. Iets kan, of iets kan niet.
Soms is
enige twijfel mogelijk, maar als het om buitenwereldse
dingen gaat, wordt van een volwassene verwacht dat hij die wetenschappelijk
onderlegt, en bijgevolg ook tenietdoet of het gebeuren klasseert onder 'toeval'...
Een kind
dat alle zintuigen maximaal gebruikt en nog onbezoedeld alles in zich opneemt,
is een zekere marge en magie gegund. ‘Fantasie’ heet dat dan.
Ik had
destijds héél véél fantasie.
Zoals elk
kind beleefde ik ongelofelijke avonturen in de tuin achter het huis.
Samen met
mijn zus leefde ik mij in in de meest fantastische rollen.
Nog vóór er
sprake was van Harry Potter of Spiderman speelden zich de meest heldhaftige
scenes af tussen de hoge bomen en de bonenstaken van mijn vader, en heb ik
meermaals – wat zeg ik…? Elke keer!!! – ons wereldje gered van de zekere ondergang.
De scenario’s
kwamen vanzelf.
Zonder enige
moeite paste ik mijn personage aan, aan de nood waarin mijn zus verkeerde. En
het werd nog spannender als de buurkinderen kwamen spelen en er meer dan één
moest worden gered.
Als kind
ging mijn fantasie alle kanten op.
Zo heb ik
een tijdlang in een soort universum geleefd waarin ik dacht dat er iemand was
die, onzichtbaar, mijn doen en laten dirigeerde.
Ik had
daarbij de gedachte, en ook het gevoel, dat ik immens klein was als een soort
mier of microbe, in mensenvorm. En dan was er die grootse iemand die scenario’s
voor mij bedacht en die mijn leven dusdanig beïnvloedde dat ik uiteindelijk
deed wat voorzien was.
Allemaal
heel ingewikkeld en moeilijk uit te leggen met de nuchterheid die ik nu heb,
maar er zat toch een zekere logica in.
Later werd,
met de bewustwording, het Geloof aan mij opgedrongen en werd die ene die mijn
leven leidde, de allesziende, of ‘God’
genoemd.
Het gevoel
was niet hetzelfde, maar ik legde mij neer bij die gedachte en aanvaardde dat
het die god dan wel moest zijn die daarboven de touwtjes in handen nam.
Tot de rebel
in mij wakker werd en ik mij eindelijk realiseerde hoe een mens wordt
gemanipuleerd en tot heel veel in staat is, zelfs oorlog, door het geloof in
een god…
Vanaf dan
was er niets meer. Ik fantaseerde niet meer. Zelfs niet over een god, en over
hoe die er dan wel zou uitzien.
Nu, op de
helft van mijn leven, kwam even dat gevoel terug opflakkeren.
Door die
kleine toevalligheden met die reclamefolders, herkende ik het weer.
Ik, amoebe
in het decor van de grote wereld… met iemand daarboven die de toevalligheden
laat gebeuren en ook mijn weg bepaalt.
Als een
personagetje in the Sims, zo zou ik mijn gevoel van toen, en ook een beetje (en
heel eventjes) van nu, nog het beste kunnen omschrijven.
Wie de
knoppen bespeelt, laat ik aan de fantasie over.
Zolang het
maar geen god is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten