maandag 20 februari 2012

Reiskriebels...


Met de eerste lauwe zonnestralen laten de reiskriebels zich stilaan voelen, maar ik weet nu al dat het deze zomer een koude ‘Njet’ wordt…
We hebben andere ‘verplichtingen’.
Er is het kolossale werk in het huis van de zoon. Dat schiet momenteel langs geen kanten op.
Dat kan ook niet als je enkel de weekends vrij hebt en dan nog wat wil uitslapen ook…
Wij niet, mijn man en ik. Wij hebben de discipline en de routine van mensen van middelbare leeftijd. Nog vóór de wekker afloopt, staat de koffie te dampen.
Maar onze twintigers da’s een ander paar mouwen! Als we die niet oproepen dan slapen ze een gat in de namiddag.
Het is dan ook meestal na de middag dat we richting bouwwerf vertrekken en zo nemen die werken meer maanden in beslag dan voorzien.
Daar komen zeker nog een paar seizoenen bij. Alvast nog de lente, en ik vrees dat we in de zomer daar vakantie zullen houden. Vakantie in de betekenis van ‘blijven logeren’ om daarna ons vijs af te draaien
Maar goed. Zo’n logeerpartijtje kan ook zijn charmes hebben. En we zullen het nuttige aan het aangename koppelen. Op tijd een barbecuetje, of eens uit eten en een terrasje na de noeste arbeid, een flesje wijn in de tuin…

Ik hou de toon opzettelijk positief, hoewel ik rusteloos word van de idee dat mijn horizon de laatste jaren wel heel beperkt blijft.
Er zit een reiziger in mij en die wil eruit!
Voorlopig stel ik me tevreden met het bestuderen van reisfolders met de meest uiteenlopende bestemmingen.
Vraag me hoeveel een reis naar Bali of naar Gambia kost, en ik weet het u te vertellen.
Compleet zinloos, ik weet het, vooral als je dat reisdoel niet hebt, maar zo hou ik de bereikbaarheid van mijn droom gaande.
‘Voor dat geld, kan ik naar de andere kant van de wereld…’, spreek ik mezelf dan toe en om de pijn een beetje te verzachten, geef ik meteen wat kritische opmerkingen over de mastodonten van hotels met spuuglelijke zwembaden waar ik voor geen geld van de wereld drie weken zou willen verblijven. Zelfs geen dag! En zeker niet voor die prijs!
Neen, als ik ooit weer op reis ga, dan wil ik niet in één of ander toeristisch oord belanden waar je ’s morgens een Westers ontbijt krijgt en ’s middags pasta à la Bolognèse met een glas Bordeaux.

Ik kan niet begrijpen waarom mensen met hele horden naar de Spaanse costas trekken om er hun avonden te slijten op het terras van een Belgisch café en helemaal wild worden als ze daar een eethuis vinden dat biefstuk/friet serveert…
Ze blijven daar ook hangen, aan die kust. Ik durf te wedden dat 90% van de Vlamingen nog nooit een dagje landinwaarts is gereisd. Ha neen, want daar hebben ze geen Stella Artois!

Evenmin kan ik me vinden in de reisformule ‘Logeren bij Belgen’.
Soms meer dan duizend kilometer reizen om weer bij een Belg te belanden die je een vol au vent voorschotelt of balletjes in de tomatensaus met, oh god, een plaatselijke courgette erin gedraaid… En dan na de maaltijd samen met de gastheer de fiets op om de streek te verkennen langs uitgekiende paadjes die de buren hem hebben aangeraden maar waar hij weinig of geen voeling mee heeft.
(Een vaderland heet niet voor niets ‘vaderland’...)
Iemand kan menen een band te hebben met een land, een streek waar die op iets oudere leeftijd heen trekt, maar die heeft er geen roots, en dat voel je. Die mist de authenticiteit van een volk.
Een Belg die jarenlang in het buitenland woont, blijft een Belg. Een Nederlander blijft een Nederlander. Enzovoort.
Hoe hard ze ook hun best doen om in te burgeren, ze blijven vreemdelingen die de plaatselijke ziel missen. En ik ben er zeker van dat die plaatselijken hen nooit als één van hen zien. Ze blijven buitenlanders.

Het liefst zie ik op vakantie zo weinig mogelijk landgenoten of buurlandgenoten.
Het liefst beleef ik een land in al zijn puurheid en eigen cultuur, zonder al die bekaktheid en al dat geforceerd entertainment.
Daar moet je ver voor reizen en daarvoor moet je hotels, vakantieparken en campings mijden.
Daar heb je geen reisbureau voor nodig. (Of misschien alleen voor het vliegticket.)
Gewoon vertrekken. Meer moet je niet doen.

Ik weet al waarheen, maar ik vertel het niet.
Ik hou het nog een jaar geheim.
Eerst nog wat verbouwen en reisbrochures bekijken en mij verkneukelen bij het zien van die vreselijke stranden vol parasols, én de prijs, want voor dat geld zit ik volgend jaar aan de andere kant van de wereld, op een eilandje zonder café, zonder winkels, zonder elektriciteit maar met een machtige sterrenhemel boven mijn hoofd en een immens aquarium, mét reuzenschildpadden, aan mijn voeten…
Dat is het wachten waard, want het is wachten op ‘het paradijs’.

Tot die tijd zal ik dit jaar mijn Franse vrienden als een echte Belg ontvangen, met mosselen en friet en een variatie van Belgische bieren.
En ik zal hen met trots mijn vlakke land laten zien, met zijn kreken, populieren, knotwilgen en bruine cafés.
Ik zal hen met hart en ziel rondleiden in mijn streek en hen anekdotes vertellen over mijn kindertijd en jeugd, en ik zal hen laten kennismaken met de Bourgondische ziel van de Belg in al zijn facetten.

Maar een Fransman met een Duvel in zijn hand, wordt geen Belg…
Net zo min als een Belg met een pastis in zijn hand een Fransman wordt…


Misschien maar goed dan dat ze ‘balletjes in tomatensaus’ serveren in dat dorp in de Provence…


Geen opmerkingen:

Een reactie posten