zaterdag 7 januari 2012

Brief aan Dhr. Torfs...


Naar aanleiding van het nieuwsfeit over, alweer, een pedofiele priester uit Dinant, en waar ik weer danig door geschokt was, haalde ik uit mijn archiefje een brief die ik destijds richtte aan professor Kerkelijk Recht, de heer Rik Torfs.
Hij was te gast in het programma ‘Joos’ op radio 1.
Daags daarvoor zat de woordvoerder van kardinaal Danneels in dezelfde studio om zijn patron te verdedigen tegen de aantijging dat die op de hoogte was geweest van bisschop Van Geluwes walgelijke uitspattingen.
De zaak Van Geluwe kwam toen nog dagelijks in het nieuws, op tv en radio, én bij de man in de straat.
Daarna was er ander nieuws en werd het stil rond die schokkende affaire.

Onlangs verscheen Van Geluwe op de cover van Humo.
Ik kocht die Humo niet. Las ook het artikel niet. Ik heb geen nood aan nog meer details.
Feit is dat nieuwe berichten rond die figuur, niets afdoen aan het leed van zijn slachtoffers.

Ondertussen gaat het circus in Rome door.
De paus zal een resem oude kerkelijken promoveren tot kardinaal.
Wie hielden zij de handen boven het hoofd…?

Nu de brief.
Gepost via de mailbox van Joos, met de vage belofte dat Dhr. Torfs de brieven zou beantwoorden…


Vraag aan Dhr. Professor Torfs,

Ik hoorde gisteren tijdens het programma ‘Joos’ de woordvoerder van kardinaal Danneels, Dhr. Gijbels, stellen dat er vóór de zaak Dutroux ook misbruik door pedofielen was, maar dat men daar niet zo hevig op reageerde.
Alsof hij wil zeggen: de reactie van vandaag is overdreven.
Alsof hij met moeite kan aanvaarden dat ‘de jacht’ op de pedofiele geestelijke geopend is.

De instelling ‘Kerk’ die vanuit Rome zijn volgelingen de levieten leest – nog het liefst over de do’s en don’ts binnen de seksuele relatie – houdt nu zijn hand boven een hoop criminelen die zich jarenlang vergrijpen aan de onschuld zelve: het kind.
Zij denken boete te doen door enkele woorden van verontschuldiging te stamelen, door zich af te zonderen in een rustgevende omgeving en door wellicht vergiffenis te vragen aan hun God in hun gebed, het hoofd gebogen, de ogen dicht om niet te moeten zien…
En hun God, die vergeeft hen wel, want Hij is ‘vergiffenis’.
Levens die verwoest zijn, onschuld die vermoord wordt, daar is geen vergeving voor mogelijk.
Een God die dit vergeeft, is geen verering waardig.
Een beetje realist beseft dat die vergiffenis zich enkel in het hoofd van de dader afspeelt want die God heeft geen stem, of een papier met stylo om het zwart op wit te zetten dat de hemelpoort toch nog open zal gaan voor hen die hun macht misbruikten om het meest fragiele, tot het einde van zijn dagen, te beschadigen.

‘Kerkelijk recht’ houdt de manier in waarop de Kerk georganiseerd is en optreedt. 
Mijn vraag aan u: wat denkt u vandaag, als professor Kerkelijk recht, over de organisatie en de manier van optreden van het instituut ‘Kerk’ wanneer het zelf de ‘heilige’ basisgedachten ‘Heb uw naaste lief gelijk uzelf’ en ‘Behandel de mensen in alles zoals je wilt dat ze jullie behandelen’ met de voeten treedt?
Wat blijft er over wat de moeite waard is om te blijven geloven?

Voor mij is er geen God, geen godsdienst, geen Kerk die nog geloofwaardig is.
Godsdiensten leiden tot machtsmisbruik, oorlogen en zelfs terreur. Je hoort het dagelijks in het nieuws.
De waarheid en het goede liggen binnen onszelf.

Ik kan niet meer om met de gedachte dat een deel van mijn belastingsgeld naar het instituut Kerk gaat en het zo meehelpt in stand te houden.
Waarom krijgt men de mogelijkheid niet om zelf te beslissen of men wil bijdragen of niet?
Zoals het nu is, krijgen geestelijken, via deze bijdrage, een wedde waarmee sommigen, naar ik begrepen heb, hun schuld afkopen van hun slachtoffers…!
Zij mogen vasthouden aan hun positie terwijl ze niets meer of minder zijn dan criminele pedofielen die binnen een gevangenismuur door hun collega-misdadiger bespuwd zouden worden want voor de gemiddelde gevangene is een kind heilig. Dat maakt die misdadiger trouwens een beter mens dan de vertegenwoordiger van de Kerk, en toch ontloopt die de straf die hij verdient…

Dat, omwille van ‘verjaring’, dergelijke misdadigers vrijuit mogen gaan en mogen onderduiken in een abdij, ondanks hun eigen schuldbekentenis, wil er bij mij niet in.
Ik krijg nog met moeite een trappist door mijn strot.
Hij smaakt verdomd bitter.

Ik vraag mij af of de woorden van bekentenis en verontschuldiging er ook zouden gekomen zijn, mochten de feiten niet verjaard zijn…
Want is het niet veel gemakkelijker om te bekennen, wanneer je weet dat er toch geen sanctie volgt…?
Welke macht kan de rechtvaardigheid herstellen...?

Ik hoop op uw antwoord,

Met een groet,

Martine

 (Zoals verwacht, kwam er geen antwoord. Zelfs geen standaard zinnetje.)

1 opmerking: