Ik ben een
voorzichtig mens.
Er gebeurt
weinig in mijn leven waarvoor ik een sprong achteruit maak en een gilletje slaak
omdat het zo verschrikkelijk gruwelijk of spannend is.
Ik maak ook
weinig sprongetjes in de lucht van verrukking..
‘Stabiel’.
Zo zou je mijn gang doorheen dit leven kunnen noemen.
Weinig ups
en downs. Kabbelend. Geleidelijk glijdend door de tijd.
Heel af en
toe bekruipt mij een avontuurlijk gevoel. Dan zou ik uit de band willen
springen en gevaarlijk doen.
Op zo’n moment zou ik eindelijk, vermoed ik, de
moed vinden om over mijn eigen grenzen te gaan.
Gisteren
nog, toen ik op tv een groep mensen zag die op ontdekking ging in een grot,
voelde ik een kleine steek van jaloezie… Zij hebben wel een heel uitdagend
leven, dacht ik.
Ze klommen,
doken en kropen, en ik zat onderuit in mijn zetel met spanning te kijken. Glaasje
wijn erbij, sigaretje…
Vooral bij
het duiken, hield ik, samen met hen, mijn adem in.
Ik heb het
niet zo voor ondergrondse waters. Voor geen enkel water trouwens. Dus dat zou
ik al niet durven…
Er drong
zich een gevoel van bewondering op, met onmiddellijk daarna een flinke dosis
frustratie omdat ik al zoveel vanuit mijn zetel ‘beleefd’ heb, maar nooit in
het echt.
Mijn meest
avontuurlijke ervaring, waar ik maanden van tevoren al ongerust in was, was een
excursie naar het regenwoud van Lokobe, een eiland naast Madagaskar, waar je
met een pirogue over het water naartoe moest roeien en waar je, onder
begeleiding van een plaatselijke bewoner, de jungle in mocht.
Ik had al
hele scenario’s over dat oerwoud gedroomd –genre Indiana Jones - waar ik,
gelukkig, telkens ongehavend uit kwam.
Al van bij
het begin van de tocht zag alles er veel braver uit dan in mijn nachtelijke
voorstelling.
Maki’s zijn nu niet echt beesten waar je van huivert. Hun
aaifactor ligt hoog. Ze zaten ook hoog.
Onze gids
leidde ons verder de jungle in, naar een plek waar het plots wat drukker werd.
Daar hing
een boa contstrictor gedrapeerd in een boom die zelfs, na een paar tikken met
een stok van onze gids, nauwelijks zijn kop oprichtte.
Dat rook
naar toeristenvertier en zo was het ook. Achteraf hoorden we dat dit de
dorpsslang was die voor wat spanning en animatie moest zorgen… Een boa
onwaardig.
Op die plek
liepen we een hele groep Italianen tegen het lijf die, chic uitgedost en met de
nodige decibels, zich gedroegen alsof ze gingen shoppen.
Weg magie… En
hallo domper op mijn net ontdekte Marco
Polo gevoel…
Na de
uitgekiende tocht volgde een maaltijd aan lange tafels vol toeristen in een
welvarend dorp, volgestouwd met toeristische koopwaar.
Daar werd
het een strijd tegen de echt wilde beesten die in zwermen onze vers gekookte
langoustines belaagden. Het zag er zwart van de vliegen die er niet anders
uitzagen dan die die ik in zomertijden platmep op mijn keukenraam…
We aten er trouwens
-zeer gedurfd!...- met onze handen.
De rest van
mijn Afrikaanse avontuur ging ik wandelen op ons kleine eiland Sakatia, stak af
en toe mijn hoofd onder water om naar de blauwe visjes te kijken, lag op het
strand als enige toerist, hield een slakkenrace…
Zalig
rustig, en kabbelend gleed de tijd voorbij. Ik weet mijn bestemmingen wel te
kiezen…
Waarom ik
niet uit een vliegtuig spring, geen berg beklim, geen twintig meter onder water
ga kijken, nooit meer dan 120 km per uur rij, nooit eens van een toren spring,
liefst een tunnel mijd en altijd de was keurig sorteer (zelfs dan neem ik geen
risico’s!)…?
Misschien
omdat ‘normaal’ al gek genoeg is voor mij…?
Of uit
zelfbehoud…?
Het gevaar ligt
achter elke hoek op de loer. Zo moet ik denken, waarschijnlijk…
En zo
weerhoudt mijn onderbewuste mij vast en zeker van een gewisse dood.
En toch.
Leven is doodgaan. Vanaf dag één begint het proces.
Dus waarom
niet, al was het maar één keer, de sprong wagen…?
Maar ik ben
een voorzichtig mens.
Het besef
geleidelijk aan te sterven, is voor mij al spannend genoeg.
Ik drink er
nog een glas op, en neem een sigaretje…
Dat risico durf
ik wel aan, gevaarlijk leven vanuit mijn luie zetel.
Oooh Madagaskar, ik kan er een boek over schrijven. Wij bezochten (gelukkig?) de Zuidkant, op Antananarivo na véél minder toeristisch, een aanrader!
BeantwoordenVerwijderen