woensdag 11 januari 2012

Gevaarlijk leven...


Ik ben een voorzichtig mens.
Er gebeurt weinig in mijn leven waarvoor ik een sprong achteruit maak en een gilletje slaak omdat het zo verschrikkelijk gruwelijk of spannend is.
Ik maak ook weinig sprongetjes in de lucht van verrukking..
‘Stabiel’. Zo zou je mijn gang doorheen dit leven kunnen noemen.
Weinig ups en downs. Kabbelend. Geleidelijk glijdend door de tijd.

Heel af en toe bekruipt mij een avontuurlijk gevoel. Dan zou ik uit de band willen springen en gevaarlijk doen. 
Op zo’n moment zou ik eindelijk, vermoed ik, de moed vinden om over mijn eigen grenzen te gaan.
Gisteren nog, toen ik op tv een groep mensen zag die op ontdekking ging in een grot, voelde ik een kleine steek van jaloezie… Zij hebben wel een heel uitdagend leven, dacht ik.
Ze klommen, doken en kropen, en ik zat onderuit in mijn zetel met spanning te kijken. Glaasje wijn erbij, sigaretje…
Vooral bij het duiken, hield ik, samen met hen, mijn adem in.
Ik heb het niet zo voor ondergrondse waters. Voor geen enkel water trouwens. Dus dat zou ik al niet durven…
Er drong zich een gevoel van bewondering op, met onmiddellijk daarna een flinke dosis frustratie omdat ik al zoveel vanuit mijn zetel ‘beleefd’ heb, maar nooit in het echt.

Mijn meest avontuurlijke ervaring, waar ik maanden van tevoren al ongerust in was, was een excursie naar het regenwoud van Lokobe, een eiland naast Madagaskar, waar je met een pirogue over het water naartoe moest roeien en waar je, onder begeleiding van een plaatselijke bewoner, de jungle in mocht.
Ik had al hele scenario’s over dat oerwoud gedroomd –genre Indiana Jones - waar ik, gelukkig, telkens ongehavend uit kwam.
Al van bij het begin van de tocht zag alles er veel braver uit dan in mijn nachtelijke voorstelling. 
Maki’s zijn nu niet echt beesten waar je van huivert. Hun aaifactor ligt hoog. Ze zaten ook hoog.
Onze gids leidde ons verder de jungle in, naar een plek waar het plots wat drukker werd.
Daar hing een boa contstrictor gedrapeerd in een boom die zelfs, na een paar tikken met een stok van onze gids, nauwelijks zijn kop oprichtte.
Dat rook naar toeristenvertier en zo was het ook. Achteraf hoorden we dat dit de dorpsslang was die voor wat spanning en animatie moest zorgen… Een boa onwaardig.
Op die plek liepen we een hele groep Italianen tegen het lijf die, chic uitgedost en met de nodige decibels, zich gedroegen alsof ze gingen shoppen.
Weg magie… En hallo domper op mijn net ontdekte Marco Polo gevoel…
Na de uitgekiende tocht volgde een maaltijd aan lange tafels vol toeristen in een welvarend dorp, volgestouwd met toeristische koopwaar.
Daar werd het een strijd tegen de echt wilde beesten die in zwermen onze vers gekookte langoustines belaagden. Het zag er zwart van de vliegen die er niet anders uitzagen dan die die ik in zomertijden platmep op mijn keukenraam…
We aten er trouwens -zeer gedurfd!...- met onze handen.
De rest van mijn Afrikaanse avontuur ging ik wandelen op ons kleine eiland Sakatia, stak af en toe mijn hoofd onder water om naar de blauwe visjes te kijken, lag op het strand als enige toerist, hield een slakkenrace…
Zalig rustig, en kabbelend gleed de tijd voorbij. Ik weet mijn bestemmingen wel te kiezen…

Waarom ik niet uit een vliegtuig spring, geen berg beklim, geen twintig meter onder water ga kijken, nooit meer dan 120 km per uur rij, nooit eens van een toren spring, liefst een tunnel mijd en altijd de was keurig sorteer (zelfs dan neem ik geen risico’s!)…?
Misschien omdat ‘normaal’ al gek genoeg is voor mij…?
Of uit zelfbehoud…?
Het gevaar ligt achter elke hoek op de loer. Zo moet ik denken, waarschijnlijk…
En zo weerhoudt mijn onderbewuste mij vast en zeker van een gewisse dood.

En toch. Leven is doodgaan. Vanaf dag één begint het proces.
Dus waarom niet, al was het maar één keer, de sprong wagen…?

Maar ik ben een voorzichtig mens.
Het besef geleidelijk aan te sterven, is voor mij al spannend genoeg.
Ik drink er nog een glas op, en neem een sigaretje…
Dat risico durf ik wel aan, gevaarlijk leven vanuit mijn luie zetel.

1 opmerking:

  1. Oooh Madagaskar, ik kan er een boek over schrijven. Wij bezochten (gelukkig?) de Zuidkant, op Antananarivo na véél minder toeristisch, een aanrader!

    BeantwoordenVerwijderen