vrijdag 27 januari 2012

Koppige kop...


Vrijdagavond. 
De hond ligt in een halve draai op de zetel, met mijn man ernaast.
Er zit weinig beweging in. Alleen de zapknop wordt nog gemanipuleerd en af en toe hoor ik een geeuw. Moeilijk te zeggen van wie van de twee. Qua decibels zijn ze aan mekaar gewaagd.
Er is vanalles te doen. Er is het lichtfestival in Gent, en ik had twee kaarten voor Gino Sancti voor vanavond maar zo’n uur geleden heb ik beslist dat ik de deur niet uitga.
Geen zin, te moe, te lui..? God mag het weten.
Het gevoel is dubbel.
Mijn benen kriebelen om op stap te gaan, maar mijn hoofd zegt ‘Neen’. En meestal, in zo’n geval, wint mijn hoofd.

Die kop van mij is koppig.
Mijn lijf mag nog zoveel signalen geven dat het er eens uit wil, als mijn kop niet mee wil, blijft het lijf thuis.
En zo zit ik hier een beetje te sakkeren en heen en weer te schuiven op mijn stoel.
Gelukkig moet straks de hond nog naar buiten, en dan moet de kop wel mee want hij weet maar al te goed dat er daarvoor geen uitweg is.
Geen uitweg, maar wel uitstel… Zo lang mogelijk…

Al heel de dag probeert mijn hoofd zich leeg te maken en het wil maar niet lukken.
Gisteren zat het vol. Met woorden, en met stress…, want datzelfde hoofd had een poos geleden voor mij beslist dat ik zou voordragen op Gedichtendag.
Dat doet het ieder jaar. Nu al zo’n tien keer na elkaar. En dan zou je denken: dat went. Maar neen. Iedere keer is het weer een beetje sterven…
Van zodra ik uit mijn vertrouwde hoekje, hierzo, wordt weggehaald, begint de miserie… Hoofdpijn, nekpijn, buikkrampen, klamme handen, zware hartslag, droge mond,…
Ik overleef dat kwartier van voordragen gelukkig wel, en het moet gezegd, het gevoel achteraf is gewoon za-lig! Weg alle spanning en druk!
Je zou het kunnen vergelijken met het gevoel van een dagje shoppen met véél te nauwe schoenen en dat je die bij je thuiskomst mag uitschoppen in de verste hoek van de woonkamer. Zo’n opluchting geeft dat.
Tenminste…, voor het lijf.
Het hoofd blijft maar doordrammen.
‘Het kon beter.’ ‘Je had meer pauzes moeten nemen.’ ‘Je had dat gedicht beter kunnen inleiden.’ ‘Jouw intonatie zat niet goed in dat vers.’. Enzovoort, enzovoort, enzovoort…
Mocht er een stekker aan zitten, ik trok hem eruit!

Ik onderga nu de laatste stuiptrekkingen van een kwartiertje ‘podium’.
Ik zei het toch al? Het is hier dat ik me het best voel, in de buik van mijn vertrouwde huis.
En net nu wil de hond naar buiten…
Kom, koppige kop, doe de benen lopen! (en hou in godsnaam je kop!)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten