donderdag 22 december 2011

Waar is hij...?


Waar is de Vriezeman…? Die uit mijn kindertijd…
Dit is nochtans zijn seizoen.
Nu zou hij het land moeten bezaaien met ijzige witte decors en krakende bevroren plassen.
Hij zou nu moeten regeren en niet zijn plaats afstaan aan een opdringerige, veel te lange herfst, die van geen ophouden weet.

Als dit de winter is, dan moet de straat leeg zijn.
In winters bespeur je slechts af en toe een enkeling die de kou trotseert. Ineengedoken, de muts tot net boven de ogen, handen diep in de zakken begraven, met een mistige ademwolk die, in een zekere cadans, voor hem uitwaait.
In diezelfde winters maken de poezebeesten van de buurt er een sport van om een plek te bemachtigen op de warme motorkap van een net geparkeerde wagen en voeren troepen mezen oorlog voor de eigendomsrechten van die ene mezenbol…

Niets van dat alles dit jaar…
Het roodborstje dat zich rond deze tijd komt tegoeddoen in onze tuin, is in de verste verte niet te bespeuren. Hij zorgde nochtans voor het perfecte plaatje.
Als op een ouderwets kerstkaartje zat hij mooi rood te wezen in een achtergrond van wit met nog een vleugje groen…
Je kon hem zelfs op ooghoogte bewonderen. Zo gewend was hij geraakt aan onze passage door zijn winterverblijf.
Ik vraag mij af op welk adres hij nu eet…

Er zijn geen zekerheden meer.
Zelfs de seizoenen laten het afweten.
Toen ik kind was, ging in november de kachel aan in huis.
Dit ritueel luidde het begin van de winter in. We wisten dat de kou zou komen en die kwam!
Elk jaar breide ons ma een nieuw setje wanten, muts en sjaal, en op koude dagen lagen die voor te warmen op de rand van de stoof tot het tijd was om naar school te gaan.
Zelfs met die warme wol, zo herinner ik mij, was de kou niet te harden.
Het leek een eeuwigheid te duren voor er weer leven kwam in dat half bevroren gezicht.
Handen en voeten tintelden in een poging om weer op te warmen, en mijn god, dat deed zeer! Dat staat me nog zo levendig voor de geest! Voor een kind is dat een marteling!
En ’s anderendaags was er weer zo’n dag.
Een heel seizoen lang, van ijsbloemen op het slaapkamerraam, ijskegels aan de dakgoot, feeëriek getooide takken en grassprieten die glinsterden in de winterzon.
En de geur van vrieslucht gemengd met die van het stijf bevroren wasgoed aan de waslijn onder het afdak… Als je daar al rennend tegenliep, had je kans op een buil of een snijwond! Zo hard waren die hemden en onderbroeken!
Op school werden een aantal emmers water over de speelplaats gekieperd die, na wel heel korte tijd, veranderden in echte ijsbanen.
Daar vlogen alle kinderen op af en het werd een bonte mix van groot en klein die niet altijd ongehavend uit de strijd kwamen… De blauwe plekken of de zeldzame schaafwond moest je er bijnemen, maar die wogen niet op tegen het plezier en de samenhorigheid die doorzinderden tot in de klas.

Soms herken ik dit tafereel uit mijn kindertijd, als op een zeldzame keer de kreek dichtgevroren is en een massa mensen zich daarheen begeeft om te gaan glijden.
Ook daar dan niets dan glunderende gezichten en kreten van plezier en spanning. Geduldige ouders helpen hun kroost met hun eerste schaatspassen op het ijs, of ze trekken de slee als gedweeë rendieren… En niemand klaagt.
Er zijn ook de toeschouwers die op hun manier deelnemen aan de pret. Zij staan te genieten aan de kant en maken een praatje met hun ‘buur’…
Daar horen steevast hun nostalgische herinneringen bij over hun eerste ijservaring, de slee die hun vader in mekaar timmerde met een oude stoel, de schaatsijzers die onder de schoenen werden gebonden, …, over hoe ze risico’s namen want dat vroeger niet gecontroleerd werd hoe dik het ijs was of dat ze bij de boeren op de weiden gingen schaatsen…

Daar valt op hoe het ijs mensen verenigt.
Bedolven door gedachten aan hun kindertijd, lijken zij milder te worden, en minder afstandelijk.
Of is het de bijtende kou die hen fragieler en kwetsbaarder maakt…? Zoeken ze daarom toenadering bij elkaar…?

Als dit de winter is, dan zou de straat leeg moeten zijn en dan zou iedereen op de kreek moeten staan, verenigd in de koude, zich verwarmend aan het kleurige schouwspel en aan elkaars glimlach…

Daar kan geen aangelegde schaatsbaan tegenop.
Niets vervangt de echte Vriezeman. Die uit mijn kindertijd…
Alleen hij kan zorgen voor die ongedwongen en warme sfeer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten