Voor het
eerst, in de negenenveertig jaar dat ik besta, moeten wij de feestdagen door
zonder ons ma…
De dokter
wil haar nog niet laten gaan. Kamer 189 houdt haar vast…
Over een
paar dagen moet ik boodschappen doen voor het feestmaal.
Het zal met
loden benen zijn.
Ik heb er
geen zin in, in een feestje.
Ieder jaar
zat ons ma, daags voor oudejaar, aan mijn keukentafel om te helpen met het
schillen van de schorseneren of wortelen, het schoonspoelen en hakken van de
peterselie, het schillen van de aardappelen,…
Niemand kan
aardappelen schillen als zij. Zorgzaam flinterdun, zodat niets verloren gaat…
‘De meeste
vitaminen zitten net onder de schil’, zei ze dan, elk jaar opnieuw. ‘Jij schilt
de aardappelen véél te dik!’
Dit jaar
zal het anders zijn.
Ik weet nu
al dat ik me verloren zal voelen zonder haar.
Ik zal zelf
de aardappelen schillen voor de feestelijke puree. Té dik, dat weet ik nu al…
En in de
peterselie zal hier en daar een taai steeltje zitten, want ik heb haar geduld
niet geërfd om ieder takje onder handen te nemen…
Ik vrees
dat de schorseneren dit jaar onder zwarte spikkels zullen zitten…
Ook
daarvoor nam ons ma de tijd. Spierwitte schorseneren kwamen vanonder haar
handen…
En op de
laatste dag van dit jaar, zullen wij aan het feestmaal zitten, onze gedachten
bij haar.
Zij zal
niet op haar plek zitten, hier, aan het hoofd van de tafel.
Er zal geen
lege stoel zijn. Ze is nog bij ons. Maar toch heb ik er moeite mee om iemand op
haar plek te laten zitten.
Misschien
doe ik het zelf wel.
Misschien
is het dan minder wrang…
Het was een
eeuwigheid geleden dat ik nog een kerstwens had uitgesproken.
Ik vroeg om
mildheid voor kamer 189, met in mijn achterhoofd nog een grote belofte.
Ik moet die
belofte niet nakomen.
Die grotere
macht, waar ik al lang niet meer in geloof, heeft zijn onkunde, of zijn ‘non-existance’
(bestaat daar een Nederlands woord voor?...) nog maar eens bevestigd.
Na mijn
wens kreeg ons ma er nog een ziekte bij… Zomaar.
En als ‘voorproefje’
voor wat ons onvermijdelijk te wachten staat, moet zij, van ons gescheiden, het
nieuwe jaar in.
Zij die
zoveel belang hecht aan samen zijn met haar meest dierbaren.
Zij die
bleef leven voor ons toen onze pa was overleden. Vóór hem, verloor ze nog drie
kinderen.
Wij zijn
haar alles, en ze keek uit naar de feesten. Naar die gezellige warmte…
In al mijn
wanhoop spreek ik het hier nog eens uit: als er een God bestaat, en als Hij
Liefde is, dat Hij dan Zijn goedheid toont aan ons ma. Zij is één en al liefde!
(+ mijn hernieuwde belofte)
Ik hoop dat
ik dit gezegd heb, met genoeg overtuiging, en met genoeg hoofdletters.
Nu is het
wachten op Zijn teken…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten